Verwerkingsvoorschriften gresriolering
Lossen en transport
In samenwerking met onze commerciële partners kunnen we aan elke bouwplaats gericht, tijdig en r echtstreeks leveren dankzij ons retour verpakkingssysteem.
Op de bouwplaats kunnen de buizen en de hulpstukken probleemloos worden gelost en vervolgens op transportschade worden gecontroleerd. Bij deze test wordt talk over de uiteinden van de te controleren delen uitgewreven. De buizen en de hulpstukken moeten ook op de bouwplaats met de gepaste apparaten worden vervoerd.
Op de bouwplaats kunnen de buizen en de hulpstukken probleemloos worden gelost en vervolgens op transportschade worden gecontroleerd. Bij deze test wordt talk over de uiteinden van de te controleren delen uitgewreven. De buizen en de hulpstukken moeten ook op de bouwplaats met de gepaste apparaten worden vervoerd.
Met het verpakkingssysteem (minipack in maxipack) kunnen buizen veilig en probleemloos op de bouwplaats worden opgeslagen. Afzonderlijke buizen moeten op kanthout worden gelegd. Losse hulpstukken worden staand op de mof gestockeerd.
Plaatsing
In principe moet het bij iedere levering meegeleverde originele glijmiddel worden gebruikt.
Gresbuizen met een kleine en een middelgrote diameter kunnen met kanthout en een stang/stootijzer in elkaar geschoven worden. Buizen met een grotere diameter worden met behulp van een kraan of een lier geassembleerd.
Bij gresbuizen vanaf DN 200 moet altijd rekening worden gehouden met de kruinmarkeringen. De gresbuizen moeten met deze markering naar boven in de sleuf worden gelegd. Bij vertakkingen moet vanaf DN 350 een onderscheid worden gemaakt tussen de rechts en links uitmondende aftakkingen (in stroomrichting bekeken). Gresbuizen moeten zo worden ingebouwd, dat ze op vloeihoogte van de schacht liggen en midden in de gegraven sleuf. Voor de moffen moeten uitsparingen in de bodem worden uitgegraven.
Bij vorst moet de bodem van de sleuf beschermd zijn, aangezien de gresbuizen niet boven op bevroren ondergrond gelegd mogen worden. Gresbuizen kunnen in principe dan ook bij temperaturen onder 0 °C worden ingebouwd. Daarbij moet rekening worden gehouden met mogelijk iets groter wordende inschuifkrachten. In dat verband worden de dichtingen tot op een temperatuur van –10 °C getest.
Bij gresbuizen DN 1200 en DN 1400 worden de buizen horizontaal hangend in de RVS-koppeling geduwd of getrokken.
Gresbuizen met een kleine en een middelgrote diameter kunnen met kanthout en een stang/stootijzer in elkaar geschoven worden. Buizen met een grotere diameter worden met behulp van een kraan of een lier geassembleerd.
Bij gresbuizen vanaf DN 200 moet altijd rekening worden gehouden met de kruinmarkeringen. De gresbuizen moeten met deze markering naar boven in de sleuf worden gelegd. Bij vertakkingen moet vanaf DN 350 een onderscheid worden gemaakt tussen de rechts en links uitmondende aftakkingen (in stroomrichting bekeken). Gresbuizen moeten zo worden ingebouwd, dat ze op vloeihoogte van de schacht liggen en midden in de gegraven sleuf. Voor de moffen moeten uitsparingen in de bodem worden uitgegraven.
Bij vorst moet de bodem van de sleuf beschermd zijn, aangezien de gresbuizen niet boven op bevroren ondergrond gelegd mogen worden. Gresbuizen kunnen in principe dan ook bij temperaturen onder 0 °C worden ingebouwd. Daarbij moet rekening worden gehouden met mogelijk iets groter wordende inschuifkrachten. In dat verband worden de dichtingen tot op een temperatuur van –10 °C getest.
Bij gresbuizen DN 1200 en DN 1400 worden de buizen horizontaal hangend in de RVS-koppeling geduwd of getrokken.
Voorkomen van fouten
Positionering en bedding
De manier waarop de buizen worden gepositioneerd en ingebed, heeft een grote invloed op de ligging en op het draagvermogen van de leiding. Gresbuizen moeten zo worden ingebouwd, dat het volledige buislichaam ondersteund wordt, zodat er geen puntbelastingen optreden en zodat er een gelijkmatige spanningsverdeling kan worden gegarandeerd. Zoals eerder al vermeld, moeten de buizen in het midden van de sleuf liggen. Daarbij moet de minimale sleufbreedte volgens EN 1610 worden gerespecteerd.
Speciale uitvoeringen
In speciale gevallen wordt als beddingsmateriaal hydraulisch gebonden bouwmateriaal (b.v. niet-gewapend of gewapend beton) gebruikt. Doorslaggevend voor het gebruik van een betonnen oplegging kunnen zowel constructieve maatregelen als statische randvoorwaarden zijn. Betonoplegging met een opleghoek van 90°, 120° of 180° moet beantwoorden aan de voorwaarden van het inbeddingstype 1 volgens EN 1610. De breedte wordt aan de hand van maat a (a = 10 cm + DN/10) of de sleufbreedte bepaald.
Verdichten en aanvullen
De mechanische verdichting gebeurt in lagen van 15 tot 30 cm. Voor gresbuizen gelden de volgende regels: bij korrelgroottes van > 40 mm in de eerste te verdichten aanvullingslaag moet de afdekking minstens 300 mm dik zijn.
Ons advies: indien mogelijk de uitgegraven grond van de sleuf hergebruiken om de sleuf te vullen.
Voor het opvangen van verschillend zettingsgedrag tussen een bouwconstructie (b.v. inspectieput) en de buisleiding wordt de overgang met korte buisstukken gemaakt. De flexibiliteit van de buisverbinding kan die verschillen opvangen. De ‘korte’ buizen (AZ en AA) hebben een lengte van resp. 0,6; 0,75 of 1,00 m.
Gebruik toebehoren
P-ring
Aan de afgezaagde kant van de gresbuis dienen bramen te worden verwijderd voordat de P-ring erop geschoven wordt. Het spie-einde met de P-ring kan dan in de mof worden geschoven. Hierbij dient glijmiddel te worden gebruikt.
U-ring
De U-ringen worden op het spie-einde van een gietijzeren of kunststofbuis geschoven en in de L-dichting geschoven. Hierbij dient glijmiddel te worden gebruikt.